Hebban olla vogala...

Hebban olla vogala...

Hebban olla vogala nestas hagunnan, hinase hic enda thu?

De zin komt spontaan in me op wanneer ik de merel op een tak zie zitten. Het is lente en dus de natuur vol leven. Hij kijkt aandachtig rond.

En net als toen - als 16-jarige in de les Nederlands - komt ook nu de absurditeit over de opvatting over deze oude vondst weer boven drijven. Algemeen wordt aanvaard dat deze zin, gevonden in de marge van Latijnse teksten, om 'een schrijfoefening' zou gaan.

Ik weet het niet hoor. Als ik een nieuwe pen heb, dan schrijf ik "mijn naam is Maya", of "ik ben blij met mijn nieuwe pen". Maar ook jij hebt het meegemaakt: dat je in de les zat of een vergadering. Of gewoon aan je bureau aan het werk. En dat je werd afgeleid door wat je voelde. Hoevelen onder ons hebben hartjes of liefdeswensen in die oude schoolboeken staan? Kunnen we dan niet gewoon met z'n allen aanvaarden dat deze monnik, net als wij allemaal, zijn hartsverlangen naar verbinding uitsprak? Of dat nu naar een vrouw, een man of God was doet er zelfs niet toe. Zijn we te beroerd geworden om toe te geven dat we mens zijn? 

Ik voel in elk geval, een millennium later, nog de connectie. Dat maakt ons, hoewel menselijk, ook goddelijk: tijdloos en grenzeloos.

Wanneer liet jij je hart spreken op papier?  Ik hoor graag jouw verhalen over onverwachte verbinding in het moment ☺️

Terug naar blog

Reactie plaatsen

Let op: opmerkingen moeten worden goedgekeurd voordat ze worden gepubliceerd.